Hoe werkt STORM?

De STORM methodiek draait om een paar basisprincipes:

  1. SAMEN HET GEHEEL ONTDEKKEN: redeneerlijnen, onderlinge relaties, samenhang en verband in beeld brengen, over eigen belangengrenzen heenkijken, leren en ontwikkelen
  2. ONDERZOEKEN VAN MENTALE MODELLEN: deelnemers spelen met mentale modellen om te komen tot een gemeenschappelijk beeld van de (waarde van de innovatie) met behulp van scenario’s.
  3. SPELEN MET ONZEKERHEDEN: zicht krijgen op onduidelijkheden en onzekerheden, erkennen dat dit bij innovatie hoort en deze omarmen voor vervolgonderzoek, niet bang zijn om ordegroottes te noemen. Deze laatste geven ‘kleur’ aan verhalen en maken het mogelijk om te leren van hypotheses.

In het STORM canvas komen deze basisprincipes samen. Uiteindelijk willen we gezamenlijk begrijpen wat de voornaamste belangen en effecten zijn, en dit het liefst ook kwantificeren. Dit doen we door de samenhang en relaties in het systeem in kaart te brengen. De innovatie(s) spelen hierop in, evenals de externe factoren die je niet kunt beïnvloeden en de condities die eventueel wel te beïnvloeden zijn.

Opgave-STORM

We maken bij de Opgave-STORM gebruik van hetzelfde canvas als bij de innovatie-STORM alleen de route voor een Opgave-STORM is net iets anders dan voor een innovatie-STORM. Bij een Opgave-STORM staat de opgave centraal terwijl bij de innovatie-STORM de innovatie centraal staat.

Stakeholders kunnen verschillende opgaven hebben en die worden eerst in kaart gebracht. Vaak wordt dan een opgave centraal gesteld waarvan het systeem verder uitgemodelleerd wordt in factoren en relaties tussen die factoren. Vervolgens worden de sleutelfactoren bepaald en gekeken welke innovaties daar bij passen.